Vijf vragen aan Irene Costera Meijer
Irene Costera Meijer is emeritus hoogleraar Journalistiekwetenschap aan de VU. Onlangs is ze gestart als voorzitter van de externe adviescommissie van het Transformatieteam van de regionale omroepen. Wij legden Irene onze vijf vragen voor.
Wat hoopt u persoonlijk bij te dragen aan de digitale transformatie van de regionale omroepen?
“Sinds ik in 2004 een groot, vooral kwalitatief, onderzoek heb gedaan onder meer dan 450 jongeren op verzoek van het NOS Journaal, ben ik wereldwijd een expert geworden op het gebied van jongeren en nieuws. Ook heb ik de afgelopen 20 jaar veel onderzoek gedaan met en voor regionale omroepen, waarbij het relevanter en belangrijker worden voor de regio een centraal vraagstuk vormde. Zodra een deel van de regio, vooral via andere media dan de radio of het klassieke televisiescherm, op de hoogte raakt van wat er gebeurt in de wereld, is het zaak om relevant en urgent te worden op andere, ook sociale, platforms. Om relevant en urgent te blijven en te worden voor de gehele regio, dus ook voor jongeren en mensen met een bi-culturele achtergrond, kan het uitdenken van nieuwe benaderingen, invalshoeken, formats en genres een belangrijke rol spelen. Daar kan ik bij helpen.”
Wat zijn, naast het Jongerenpanel, volgens u de grootste kansen voor regionale omroepen om het mediagebruik van jongeren beter te begrijpen?
“Wat kan bijdragen aan meer begrip van jongeren is het goed bestuderen van de platforms, invalshoeken, formats en genres die onder jongeren populair zijn. Het gaat er dan niet om deze één op één over te nemen, maar om gevoeliger te worden voor wat jongeren raakt. Ik denk wel dat een meer persoonlijke benadering (vergelijk de toonzetting van influencers), en het belichten en vergelijken van meerdere invalshoeken, kan bijdragen aan meer onderling begrip. Juist dat begrip is iets waar jongeren veel behoefte aan hebben. Denk aan het los van elkaar interviewen van bijvoorbeeld jonge natuurbeschermers en jonge boeren of jongeren die een startup zijn begonnen, en jongeren die daar weer van zijn teruggekomen, of van TikTok-makers en TikTok ‘verslaafden’. Dat ‘los van elkaar’ interviewen is belangrijk, omdat er dan – als er goed geplakt en geknipt wordt – een dialoog kan worden ervaren door de kijker, lezer of luisteraar. Discussies tussen opponenten ontaarden helaas gemakkelijker in een versterking van de tegenstelling en dus een toename van onbegrip in plaats van een verzachting of relativering van het verschil in ervaring of levenswijze.”

Irene Costera Meijer
Welke trends in mediaconsumptie ziet u nu bij jongeren waarvan u verwacht dat ze de komende jaren bepalend zullen zijn voor de strategie van de regionale omroepen?
“De trends zijn duidelijk: meer sociale media, minder conventionele media (kranten, radio, tv). Het sociale aspect van sociale media -van het kunnen communiceren over het getoonde, het kunnen delen ervan tot het zelf maken van content- kan beter worden benut door regionale media. Dat is niet gemakkelijk, want echt grappig zijn, of een echt goede meme maken (voorwaarden om gedeeld te worden), echt goed regionaal drama of een relevante podcast maken, dwingt tot het goed uitzoeken wat onder jongeren speelt. Dat vraagt om aandacht en tijd en om expertise die niet zomaar op de huidige opleidingen journalistiek wordt onderwezen. Veranderend mediagebruik zal ook opnieuw de discussie over burgerjournalistiek oproepen. Hoe kunnen bewoners van de regio, jongeren, maar ook ouderen, zelf urgente en relevante content (leren) maken? Als er geen extra geld beschikbaar komt is het zaak om te experimenteren met samenwerkingsverbanden met burgers. Dat kan op basis van thema’s. Denk aan het samenwerken met regionale deskundigen op het gebied van milieu, werkgelegenheid, onderwijs, natuur, geschiedenis etc., maar ook op basis van woonplaats. In dat laatste geval ligt samenwerking met (hyper) lokale media voor de hand.”
Zou u een voorbeeld, of voorbeelden, kunnen noemen van een gegeven advies dat is overgenomen door het Transformatieteam? Hoe ging dat in z’n werk?
“Ik ben pas net begonnen als voorzitter van de adviesgroep, dus stel me die vraag vooral nog een keer over een jaar.”
Tenslotte; welke regionale omroep kijkt/luistert en/of volgt u zelf en wat maakt deze omroep zo goed?
“Ik woon in het dorp Diepenveen in het buitengebied van Deventer oftewel, Salland, dus ben ik automatisch gericht op Oost. Vanuit mijn werk houd ik ook de regionale omroepen van Noord-Holland, Utrecht en Rijnmond/West in de gaten. Dat zijn de omroepen waar ik mee heb samengewerkt. Ze doen allemaal iets goeds (klassiek nieuws bijvoorbeeld) en kunnen ook allemaal ergens beter in worden. Het integreren van regio-specifieke humor bijvoorbeeld, is een gebied waar nog veel te winnen valt.”