Onze 5 vragen aan Steven de Waal, voorzitter Mediaraad van RTV Utrecht
Steven de Waal is ondernemer, onafhankelijk strateeg en als voorzitter betrokken bij de Mediaraad van RTV Utrecht.
Wij legden Steven onze 5 vragen voor.
U bent voorzitter van de Mediaraad. Kunt u hier wat over vertellen?
“Ik vind de Mediaraad een erg goede invulling van de wetgever op de externe en maatschappelijke toetsing van een regionale publieke omroep, die met collectieve middelen overeind gehouden wordt en ook zeker een collectief belang dient. Dat houdt wederzijds de boel goed wakker. Er is ook strategisch veel aan de hand in het medialandschap (zie ook mijn laatste Engelse boek over de ‘disruptive power of citizens’) en dus is al het extern meedenken erg welkom. Ook vanuit de kijk- en luistergewoonten van het publiek.”
Hoe zorgen jullie ervoor dat de Mediaraad voldoende expertise en diversiteit in huis heeft?
“Dat is een permanente wervingsactie, veel externe communicatie, maar zeker ook benutten van de netwerken van het bedrijf zelf en de leden van de Mediaraad. Die werving is permanent nodig om die diversiteit in stand te houden, maar ook omdat men het bestaan en de werking van een mediaraad vaak niet kent.”
Hoe goed weerspiegelen de omroepen de regio’s?
“Daar zetten we ook permanente actie op, inzake thema’s die leven. Denk aan thema’s die elders in de provincie belangrijk aan het worden zijn en terugblikkend of de omroep voldoende geleverd heeft. Het mooie is dat we merken dat journalisten en eindredacties graag en goed naar ons luisteren, in aanvulling op hun eigen peiling van wat er leeft in de regio.”

Steven de Waal
Hoe werken Mediaraad, directie(s) en redactie(s) samen?
“Zeer goed, zeer duidelijk en vaak ook wederzijds opzoekend en inspirerend. Zo gaan we vaak op werkbezoeken (aan het bedrijf en de studio’s). Ook zit er permanent directie en eindredacteur bij vergaderingen en komen journalisten in de Mediaraad om te horen wat wij vinden van bepaalde programma’s. We zijn als het ware een betrokken publiek tegenover zeer professionele makers. Het basisprincipe dat we met elkaar sterk bewaken: onze maatschappelijke inbreng is zeer welkom, maar met behoud van journalistieke onafhankelijkheid; zowel in hun voorbereiding als in afwerking en eindredactie. Wel stellen we eens per jaar op hoofdlijnen het mediabeleid vast en bewaken we ook periodiek de uitvoering daarvan. Steeds op hoofdlijnen.”
Ten slotte; wat is, voor de omroepen, essentieel om in 2030 nog relevant te zijn in tijden van social media en AI?
“Die slag is ‘de regionale omroep’ al lang aan het maken. Zo is er recent een professionele journalist aangetrokken die goed de algoritmes van TikTok kent en is er ook af en toe een ethische discussie over het gebruik van social media. Wat wij sterk toejuichen! Men kwam op mijn pad omdat ik jaren geleden hierover al een zeer kritische lezing hield bij het college Integriteit Publieke Omroep over de opkomst en dominantie van het ‘derde’ mediakanaal, naast tv en radio, en over het niet erkennen daarvan, o.a. blijkend uit de toenmalige ouderwetse titel van dat kanaal ‘Uitzending gemist’. Dat leidde waarschijnlijk tot het benaderen van mij voor de Mediaraad. Het is niet alleen kommer en kwel met deze nieuwe media, zoals veel conservatieve krachten wel menen. Het belangrijkste: het is toenemend een interactief en dialogisch kanaal. Publiek praat rechtstreeks terug en is ook direct meetbaar in zijn belangstelling! Dat is een enorme winst in mijn ogen.”